Kortere winterdagen, regenachtig weer of gewoon extra veiligheid: fietsverlichting is cruciaal. En verplicht. Met de juiste verlichting kom je veilig en wel op je bestemming. Zorg er dus zeker voor dat ze goed werkt. Hoewel het veiliger is, rijden er nog te veel mensen rond zonder lichten of met slecht werkende fietsverlichting. Waarmee hou je zoal rekening?
1. Zet ze goed vast
Je hebt goede fietsverlichting gekocht: hoera! Nu monteren. Kies je voor vaste verlichting, dan moet je die stevig vastmaken aan de voor- en achterkant van de fiets zodat ze recht vooruit of recht achteruit schijnen.
2. Ook je lampjes verdienen een schoonmaakbeurt
Zonder lichten rijden in het donker is geen optie, maar met vuile lichten rijden al zeker niet. Maak ze dus regelmatig eens schoon met een doekje en wat water en zeep. Vaak is je achterverlichting het minst proper, omdat die dichter bij het wiel staat. Deze controleer je dus best een beetje vaker.
3. Fietsverlichting op controle
Controleer je fietsverlichting ook af en toe eens. Soms kan een lichtje uitvallen vooraleer je het door hebt. Schaf je dan zo snel mogelijk nieuwe verlichting of batterijen aan. Zo blijf je veilig op de baan.
4. Denk aan je omgeving
Fietsverlichting heeft twee belangrijke functies:
- jezelf goed zichtbaar maken voor je omgeving;
- en de weg goed verlichten.
Het is dus ideaal om te kiezen voor een voorlicht met een krachtige lichtintensiteit van minstens 10 Lux zodat de weg goed verlicht is. Om jezelf goed zichtbaar te maken voor andere weggebruikers is 4 Lux zeker voldoende.
5. Reserve
Je kunt maar beter goed voorbereid zijn als je de baan op gaat. Neem dus altijd reserve fietsverlichting mee voor je vertrekt!